Dit is de eerste uit een reeks wekelijkse podcasts over dit onderwerp. Elke weer tussen de vijf en de vijftien minuten luisteren naar Johns inzichten over hoe een betere slaap en minder stress je succesvoller in het leven maakt.
In een boek over ‘Appreciative Inquiry’ (AI) las ik een mooie gedachte die ik in deze blogs over zelfsturing verder wil uitdiepen. Hier komt hij: ‘Een organisatie beweegt zich in de richting van wat zij bestudeert.’ De onderliggende filosofie van het ‘Waarderend Onderzoek’ is het goede uit het verleden van de organisatie te ontdekken en te bestuderen. Om daar zo een richting voor de toekomst uit te destilleren.
Houd deze gedachte vast. Je beweegt in de richting die je bestudeert. Wanneer we als team nadenken over die keren dat we zelf onze problemen oplosten en daar heel veel energie uit haalden. Toen we het niet van onze manager verwachtten en zonder interventie positieve resultaten behaalden. Alleen al de gedachte daaraan is motiverend. Het nadenken over het goede verstevigt de zenuwnetwerken die daar mee te maken hebben. Sterkere zenuwbanen leiden tot hetzelfde gedrag als het gedrag wat we onderzoeken. Door het goede te bestuderen programmeer je de hersenen het goede te doen. Je wordt wie je denkt te zijn.
Maar er is een keerzijde. De gedachte dat je alleen het goede moet bestuderen klinkt verleidelijk, maar is in mijn opvatting te beperkt. We zien daarmee over het hoofd dat mensen en organisaties ook hele kwade eigenschappen kunnen ontwikkelen. Er zijn organisaties die door en door ziek zijn. Ik denk, in tegenstelling tot wat AI aanmoedigt, dat we beide aspecten moeten bestuderen, het goede om verder te ontwikkelen en het kwade om bronnen te vinden om daaraan te ontsnappen. Op die manier bewegen we ons in de richting van het ideaal.
Dat ideaal, ik zal het nog maar een keer herhalen, is zelfsturing! Want als een organisatie zo lenig is dat ze mee beweegt met de veranderingen in haar omgeving dan ontstaat zelfsturing. De complexiteit van deze wereld, de immense uitdagingen waarvoor wij staan vragen daarom. Niet dat dit voor alle organisaties is weggelegd, maar er is wel een groot aantal nodig om een betere wereld te krijgen.
In de agile wereld praten we veel over experimenten. Sommige raamwerken gaan er prat op dat zij empirisch zijn. Als je ze dan bestudeert, blijkt dat slechts in beperkte mate. Zij slaan daarbij wel heel vaak een aantal belangrijke stappen over. Wie experimenteert is nog niet direct empirisch. Dat ben je wanneer je literatuurstudie doet, voorspelt en vervolgens experimenteert om falsificatie in plaats van bevestiging te zoeken. De wetenschappelijke methode is er een van twijfel in plaats van zekerheid.
Door te studeren ontdekken we wat anderen al hebben bedacht. Theorie is de ervaring van iemand die ons is voorgegaan. De hypothese die we formuleren moet zowel logisch als te falsifiëren zijn. Uiteraard hebben we de voorspelling vooraf gedaan in plaats van dat we achteraf naar bewijs zoeken. Dat stoort me aan veel van de literatuur over zelfsturing, men poneert een stelling en komt met anekdotes die dat ondersteunen. Het zijn geen directe leugens maar halve waarheden. Zelfsturing is een ideaal en is daarom nooit te bewijzen.
In het zoeken naar bewijs waarom het niet werkt, vinden we aanknopingspunten voor verbeteringen. Wie faalt die leert en ontdekt een nieuw pad dat ons een stapje verder brengt. Op die manier bereiken we het ideaal. Honderd procent lukt nooit, maar als je de successen en het falen in het verleden bestudeert, dan kan je wel een heel eind in de richting komen.
Jij hebt zowel het goede als het kwade in je wonen. Sommige mensen zijn heilig, andere door en door slecht, de meeste mensen hebben iets van beiden. Psychopaat en altruïst huizen in hetzelfde lichaam. Als alles meezit laten we het beste van onszelf zien, komen we onder druk te staan dan ziet het kwade kans om terrein te winnen. Dat is nodig om onze belangen te beschermen. Boosheid beschermt ons in zekere mate, het schrikt af en doet onze tegenstander terugdeinzen. Tegelijkertijd beschadigt het de relatie en verziekt de stemming. Daarom mag het kwade niet te lang de overhand hebben.
Het kwade is zowel aangeboren als aangeleerd, het goede overigens ook. We komen allemaal enigszins beschadigd uit onze opvoeding. Hoe goed je ouders ook hun best hebben gedaan, je bent maar beperkt toegerust voor de complexe samenleving waar je als jong volwassenen in geworpen wordt. Na het spel begint de volwassenheid. Dan komt het er meer dan ooit op aan dat je met anderen samenwerkt in het bevredigen van jouw en hun behoeften. Een ruilproces dat alleen werkt wanneer het merendeel van de mensen daaraan meedoet. Een goede samenleving kent geen plaats voor egocentrisme of egoïsme, wel voor autonomie maar dat is iets heel anders.
Mensen houden niet van regels. We zagen en zien dit bijvoorbeeld met betrekking tot de maatregelen van de overheid om de wereldwijde pandemie in te dammen. Los van het feit of je het er al dan niet mee eens bent, het is uitermate interessant te zien hoe mensen op regels reageren. Sommigen gaan, diep verontwaardigd over de inperking van hun vrijheden, het verzet aan. Weer anderen hebben er lak aan en doen stilletjes wat ze altijd al deden, terug naar het oude normaal terwijl we het nieuwe nog aan het zoeken zijn. De individualisten spreken over de aantasting van hun grondrechten zonder zich te realiseren dat daar ook grondplichten bij horen.
Een van de grondplichten, zo vind ik, die iedere volwassene van een land heeft, is het leveren van een waardevolle bijdrage aan de samenleving. Enkel doen wat jij wilt is niet voldoende. Binnen de sociocratische filosofie, een die uitermate streeft naar zelfsturing, spreken we over ‘artful participation’ een term die zich het beste laat vertalen met ‘lever je beste bijdrage’. Het is een kompas voor als het kwade in je naar boven komt wanneer je samen bent. Als je de neiging hebt een bijdrage te leveren die helemaal niet het beste is voor dat moment.
Stel jezelf de vraag: ‘Is dat wat ik nu van plan ben, waardevol voor de groep waarin ik nu verkeer?’ Doe dat en je zult zien dat je een beetje dichter bij het ideaal van zelfsturing komt. Het leveren van de beste bijdrage is net als bij vaccinatie, het werkt pas goed als het merendeel van de teamleden hier bewust mee bezig is. We zijn dat groepsgevoel een beetje kwijtgeraakt in de decennia van individualisme die achter ons liggen. Gelukkig werk zo’n bijdrage aanstekelijk.
Immanuel Kant leerde ons dat je een ander mens niet enkel als middel maar ook als doel moet zien. Elke grote organisatie bezit wel een HR afdeling die, voordat we ons in management gingen verdiepen, gewoon ‘Personeelszaken’ heette. Ik stel voor dat we, indien zo’n afdeling nodig is, deze weer die oude naam geven. Ik wil geen Menselijk Middel zijn dat managers inzetten voor het realiseren van de bedrijfsdoelen. Integendeel, ik wil mijn talenten inzetten om een waardevolle bijdrage aan de bedrijfsdoelen te leveren. Liever een medewerker dan een middel (of resource).
Wanneer we willen streven naar zelfsturing als ideaal, dan betekent dat een mentaliteitsverandering. Of zoals de Engelsen zouden zeggen een ‘mindset shift’. Het denken van de leidinggevenden in een organisatie moet ingrijpend veranderen. De mens in de afdeling is naast een middel toch vooral een doel. Laten we daar in ons streven mee beginnen.