Vrijheid

De laatste keer dat we, als bevolking, werden geconfronteerd met een beperking van onze vrijheid was natuurlijk tijdens de corona-lockdowns. De meeste van ons zijn die allang weer vergeten en genieten volop van hun vrijheid. Want hoewel er van alles op Nederland aan te merken is, leven we in vergelijking met veel andere landen in grote vrijheid. Laten we maar hopen dat dit nog lang zo zal blijven. Want vrijheid, de autonomie om over je eigen leven te beslissen is een basisbehoefte van mensen. Een gebrek hieraan maakt ons al snel tot slaven van hen die boven ons staan.

De zelfbeschikkingstheorie waarvan Deci en Ryan de voornaamste vertegenwoordigers zijn, leert ons dat autonomie een basisbehoefte is. Dat betekent dat, om het hart van mensen te winnen, je hen in staat moet stellen om de wijze waarop ze hun leven inrichten zelf in kunnen vullen. In het bijzonder geldt dit voor het werk dat zij doen voor een baas. Dit is een sleutel tot succes die lang niet elke leidinggevende of bestuurder voldoende ter harte neemt. Ook als burgers verwachten we dat de overheid onze vrijheid garandeert. Denk nog maar eens terug aan alle protesten tijdens coronatijd.

Nu is het vreemde dat wij als burgers ook zaken van diezelfde overheid verwachten die juist leiden tot de inperking van onze autonomie. Als wij willen dat onze overheid bestaanszekerheid, voorspelbaarheid, gelijkheid, fysieke en mentale gezondheid voor ons regelt dan kan zij dat niet anders doen dan deze zaken in wet- en regelgeving vast te leggen. Dat is wat in de afgelopen decennia is gebeurd. Op die manier hebben we met regel na regel een monster gecreëerd waardoor onze vrijheid juist in gevaar komt.

Dat monster is de gereguleerde samenleving waarin alles gevangen is in wet- en regelgeving. In zo’n land waar alle onzekerheid, waar alle ongelijkheid door politiek ingrijpen wordt weggenomen, in zo’n land staat de autonomie onder druk. Je ziet hoe het zorgsysteem, de bouw, belastingbetalers, mensen in Groningen en veel andere groepen er door vermalen worden. Des te meer we regelen, des te minder valt er te regelen, des te minder vrijheid. Maar mensen zijn inventief en zoeken naar de mazen in de wet, die de politiek dan weer moet dichten. Dit is een vicieuze cirkel. Als Lemmings storten we onszelf, zonder dat te beseffen, de afgrond van onvrijheid in. Maar wat is nu vrijheid?

De Engelse filosoof John Locke, je zou hem wel de ‘vader’ van  het liberalisme kunnen noemen, stelt in 1690 dat alle mensen gelijk zijn en dat zij vrij zijn om hun leven zo in te richten als nodig is voor hun bestaan. Door middel van duidelijke en rechtvaardige wetten moet de overheid deze vrijheid beschermen. Daar valt nog wel het nodige over te zeggen. Want in onze drift om alles te regelen zijn we doorgeschoten en hebben we onze samenleving een stuk onvrijer gemaakt dan deze had kunnen zijn. We leven dan wel in een rechtstaat, maar als ik dan iemand hoor zeggen dat iets wat toch echt zou moeten niet kan vanwege de een of andere wet dan begrijp ik het, als burger, niet meer. Als je je iets meer verdiept daarin dan zie je hoe verstikkend ingewikkeld, ook voor politici, het systeem is. Ook de meest effectieve populist zal merken hoe weinig vrijheidsgraden hij heeft wanneer hij aan de macht komt. Dat is dan ook de reden waarom ik daar nooit op zal stemmen.

Terug naar de basis, wat is de gedachte aan vrijheid? Ik mag doen en laten wat ik wil, zolang ik maar niet de vrijheid van een ander in gevaar breng. Dat is de basisgedachte! Je hebt dus positieve en negatieve vrijheid. Dat geldt ook voor de politici en voor de mensen die daar vorm aan moeten geven. Dat zij daar in een aantal gevallen niet in zijn geslaagd dat is zo langzamerhand wel duidelijk.  De oplossing is niet, zoals sommige politieke partijen voorstaan, nog meer rechters of regelgeving. Immers als je een probleem oplost met iets dat dit probleem veroorzaakte dat raak je van de regen in de drup of zoals de Engelsen het zo mooi zeggen ‘out of the frying pan into the fire’. Veel eerder is de oplossing minder regels.

Spreek met de gemiddelde zorgverlener of leerkracht, zij zullen je vertellen dat een belangrijke oorzaak van de werkdruk het gevolg is van regelgeving en administratieve lasten. De oplossing is eenvoudig, de uitvoering ingewikkeld. Toch is dit de zure appel waar wij door heen moeten bijten: minder regels en meer eigen verantwoordelijkheid. Over dat laatste zal ik in de volgende brief mijn gedachten laten gaan.

Best wel ingewikkeld

Ik loop nu zo’n krap half jaar mee met de gemeentelijke politiek. Als het maar even mogelijk is zit ik bij de fractievergadering van de #vvd in de gemeente Ouder-Amstel. Nu schuilt in eenieder van ons wel een populist die zo zijn mening, al dan niet op de socials, ongezouten weet te ventileren. Maar als er nu een ding is dat ik in de afgelopen maanden heb geleerd, is dat het allemaal nog niet zo eenvoudig is. Of het nu gaat om de vergunning voor een hondenkennel, illegale woonboten, mensen die zich een stukje land toe-eigenen, de (verplichte) opvang van vluchtelingen of statushouders, de inrichting van een dorpsplein of de uitbreiding van de plaatselijke supermarkt, het lijkt allemaal zo simpel, maar er is altijd wel iets waardoor het net niet zo kan als dat ik aan de borreltafel had verzonnen. Ik neem mijn petje af voor onze wethouder @victor hoe die, optimistisch als hij is, alle ballen in de lucht houdt. Maar ook voor de verschillende raadsleden die veel vrije tijd investeren om hun controlerende rol uit te oefenen.

Helaas zijn wij burgers in de afgelopen decennia de overheid gaan zien als een leverancier die ons van alle problemen verlost die wij zelf niet kunnen oplossen. Dat is naar mijn idee een foute ontwikkeling geweest. Op z’n minst is het een ontwikkeling die niet meer waar te maken is. Er is geen geld en ook geen mensen meer voor. Het wordt tijd voor een ontwikkeling waarin je jezelf niet afvraagt wat Nederland voor jou kan doen. In tegendeel, stel jezelf nu eens de vraag wat jij voor Nederland kunt doen? Dat kan zijn vrijwilligerswerk, maar je kunt ook en dat is mijn keuze geweest, je inzetten voor een politieke partij. Ik heb meerdere motivaties om lid te zijn van een partij. Eén daarvan is omdat ik me stoor aan hoe de politiek in een kwaad daglicht is komen te staan. In plaats van mopperen en negatieve stemmingmakerij een positieve bijdrage leveren aan de politieke besluitvorming lijkt me een beter pad.

Er is al veel gezegd over de kloof tussen de burger en de politiek. Ook hier verwachten we dat het de politici zijn die deze kloof moeten overbruggen. Maar denk nu eens om! Het is veel slimmer dat wij als burger beginnen met een brug naar de politiek te bouwen. Dat kan door actief lid te worden van een politieke partij. Het maakt me eigenlijk niet zoveel uit welke dat is. Ik ben ervan overtuigd wanneer er weer meer mensen lid worden dat de vermeende kloof tussen beide werelden snel overbrugbaar is. Uiteraard zou ik het leuk vinden wanneer je dezelfde partij kiest als ik. Ben je nou benieuwd wat het jou brengt en wanneer je in Ouder-Amstel woont, reageer dan met een berichtje dan spreken we een keertje wat af en leg ik het je uit.

Letter 3 – Destructive Triades

A destructive triad is the combination of three elements that sustain a certain adverse effect. Does this apply to project management? Yes, for example, the triad of managers-training-certification! Each separate element initially pursues noble goals. The destructive effect often arises later when the goal shifts from noble to numbers.

A manager responsible for project management is looking for an intervention to professionalise. A commercial or non-commercial organisation develops a method or competency model as an answer to that demand. Training providers respond to this by developing training courses. The triad is there!

The method or certification may increase the chance of project success. The problem, however, is that the interval between training, certification and effect is difficult to measure. You should expect it to take several years. Because we still want to measure, the focus usually shifts to numbers of people trained and certified. The manager can now say that the majority of the project managers are certified, the trainer is happy with the turnover from the training courses and the certifying body proudly announces that the millionth certificate has been issued. Are projects better now? We do not know.

Take the PRINCE2 method for example; people were trained en masse. Mainly within software development, but later also in other sectors. The success was more commercial than at project level. You do not want to know how much money this method was sold for by the British government to a commercial company. So, the endeavour was not nearly as noble as we thought.

The mixed success of project management led to it being swapped en masse for agile working and suddenly everyone was being trained in SAFe. By now, it is no longer about better projects but about numbers and money, a lot of money. Currently, the p3 method is backstage waiting to generate many millions in turnover for the certifying institutions and training providers.

Method – trainer – manager it keeps itself going. Because such programmes are not cheap, it is difficult for decision-makers to recognise that they have not delivered what was expected of them. This is known as cognitive dissonance. I know several trainers who try to make the best of it by teaching participants pragmatism and telling inspiring tales. As the training organisation gets larger and purchasers of large organisations work with preferred suppliers, these trainers are trapped in yet another triad of trainer-hr-trainer. Money-consuming systems sustain themselves this way.

How can we change this? I come with three recommendations.

1) To the project manager, I would like to say: see the method (or framework) as a toolbox from which you only take what you need at a certain moment and realise that there is a lot in it that you will probably never need. Pragmatism and intuition are leading in this. If it doesn’twork, throw it away! If it works, be happy. Are you forced to do it? Then consider another employer, there is always work for you if you are good.

2) To trainers, I would say, don’tjoin a provider that is only interested in numbers. Find one that specialises in project management, there you may find some passion. Listen to the most experienced project managers in the training. If they do not like it, this is not opposition but a signal that things are not going to work. Project management offers little room for dogma. Most factors that influence a project lie beyond the reach of the project manager. Dealing with the unexpected seems to me a more important skill than knowing what tolerance is.

3) To the manager or the official who decides on such a programme, I would say that in addition to training project managers, you should also streamline the processes in your organisation. This will help you more than a method. Sit down with your own project managers and design your own way of working. That is cheaper and, moreover, you get much more support. If you do want a training course, don’tlook for it among the larger training providers, but look in your network for a ‘small one’ that is still passionate. With the former you are a number, with the latter a customer.

These are my thoughts on destructive triads. Which ones do you see in your daily practice? Or is this just a figment of my imagination? I look forward to the discussion.