Authenticiteit is een ingewikkeld begrip. Dat neemt niet weg dat het te pas en te onpas wordt gebruikt. Waar iedereen het schijnbaar over heeft, is dat het iets nastrevenswaard is, als iemand of iets authentiek is, dan is het goed. Wanneer iemand je niet authentiek vindt dan moet je jezelf ontwikkelen. Een synoniem is ‘echt’, iemand is authentiek wanneer hij ‘echt’ is. What you see is what you get. De wat ‘intellectuelere’ tourist houdt van authentieke kerkjes. Waarmee hij dan bedoelt dat het een oud, vaak met veel achterstallig onderhoud, gebouw moet zijn. Wat de authenticiteit liefhebber vergeet, is dat het middeleeuwse kerkje in diezelfde middeleeuwen rijk versierd was en we dat nu waarschijnlijk kitsch zouden vinden. Kortom het herstellen in de oorspronkelijke staat, hoe het kerkje er ‘echt’ heeft uitgezien, dat hoeft niet perse mooi en goed te zijn. Authenticiteit in de betekenis van oorspronkelijk is soms goed en soms slecht.
Authenticiteit als eigenschap van mensen, als iets dat nastrevenswaardig is, stelt ons voor een aantal problemen. Helemaal wanneer een ander dat als (negatief) oordeel over mij uitspreekt. In de afgelopen vijftig jaar heeft authenticiteit zich ontwikkelt van eigenschap/vaardigheid, oorspronkelijk bedoeld voor gesprekstherapeuten, naar norm. ‘Je moet authentiek zijn.’ Dat is een andere reden waarom het een moeilijk begrip geworden is. Want wat nu als ik niet authentiek ben? Hoe ontwikkel ik dit dan? Authenticiteit is de heilige graal van persoonlijke ontwikkeling. Authenticiteit is jezelf vinden, het is ontdekken wat je werkelijk wilt in het leven! Het grote bezwaar dat ik hier tegen heb, is dat we heel veel juist niet te willen hebben. Het overgrote deel van onze handelingen en keuzes die we maken gebeurt automatisch. Je moet je afvragen of je dit wel zou willen veranderen.Wie strijdt tegen zijn natuurlijke instincten die strijd tegen zichzelf en dat laatste is niet goed voor je gevoel van eigenwaarde.
Ik las laatst een blog over authenticiteit, de schrijfster vertelde haar verhaal. Hoe zij na verschillende banen eindelijk haar ideaal had gevonden, nu was zij authentiek. In een diagram schetste zij, dat dat wat je doet, komt door wat je denkt en dat komt weer door wat je wilt. Daar moest je naar opzoek gaan. De wil was de oorzaak van het denken, wat op zijn beurt weer de oorzaak van het doen was. Wie ben ik nu echt? Daar kom je achter door te zoeken naar wat je werkelijk wilt. Doen was het topje van de ijsberg, onder de golven was er het denken en het willen, dat moeten we ontdekken.
Ik betwijfel dat en zet daar een simpeler model tegenover, omdat ik ‘de wil’ niet nodig heb als argument om te verklaren wie ik ben. Mijn stelling is: als ik iets doe dan ben ik authentiek om het simpele feit dat ik dat doe. Ik ben het echt, niemand anders. Sommig gedrag vind ik niet leuk aan mijzelf en zou ik graag anders doen, maar dat is niet omdat ik dat niet ben. Als jij mijn gedrag niet leuk vindt, of denkt dat ik een masker op doet, dan ben ik het nog steeds die dat doet. Noem mij dan niet ‘niet authentiek’ zeg me precies wat ik doe, zonder het oordeel, zeg me wat jou stoort en dan kan ik bepalen of ik mijzelf daaraan wil aanpassen.
AUTHENTIEK DAT BEN JE ALTIJD!