Hoe wij innovatie tegenhouden

Ik las deze morgen een interessant artikel in de Correspondent over het gebrek aan visionaire leiders en een terugval van investeringen in innovatie en onderzoek naar het niveau van 1946. We hebben het nu over Nederland. Intrigerend en beangstigend tegelijk. Want als we niet investeren dan droogt uiteindelijk onze welvaart op, want uit innovatie wordt waarde geboren.

Hoe komt dit? Er kwamen direct twee mogelijke oorzaken in mijn ochtendbrein naar boven borrelen. Eén heeft slechts zijdelings met projectmanagement te maken de ander alles. Ik dacht aan “algemeen management” en “de nadruk op business cases”.

De vorige eeuw heeft een nieuw genre managers voortgebracht. De algemene manager, die weliswaar niet veel verstand heeft van de business die hij runt, maar alles over managen. Vele duizenden volgden een MBA studie en kozen zo hun nieuwe beroep als manager. Van boven naar beneden in de organisatie ontstond er een leger van mensen die niet meer ondernemen, maar die managen. Een ondernemer begint iets nieuws en creëert waarde op de lange termijn, de algemene manager daarin tegen zorgt ervoor dat wat is, behouden blijft.

De algemene manager heeft als handicap dat hij niet precies weet wat zijn mensen op de werkvloer nu doen. Dan blijven er twee zaken over die hij nog kan doen: hij moet zorgen dat hij zich met de juiste mensen omringt en verder richt hij een controle systeem in (spreadsheets!). Het eerste vertaalde zich in de gigantische coachingsgolf die over Nederland kwam, gepaard met slogans dat “mensen je belangrijkste kapitaal vormen”. De manager hield zich niet meer bezig met innovatie van producten en diensten maar met de ontwikkeling van zijn medewerkers. Omdat coaching een heel ander vak dan managen is, ontstond er een behoefte aan een leger zzp’rs die massaal medewerkers gingen coachen. De zo noodzakelijk verbinding tussen visie aan de top en uitvoering op de vloer ging verloren. Om toch nog enige sturing te geven aan de organisatie vond de manager het instrument van KPI (key performance indicators) uit. Hoe hoger in de organisatie hoe meer KPI’s hoe lager hoe meer coaching, al dan niet door externen gedaan. Doe daar dan nog een sausje zelfsturing en een snufje ‘wijsheid van de zwerm’ overheen en je hebt een totale loskoppeling van visie en uitvoering.

Een ander fenomeen en nu zitten we in het projectmanagement domein, is de doorlopende nadruk die onze vakgemeenschap het afgelopen decennia heeft gelegd op het belang van de business case. Iets wat mij altijd zeer verwonderd heeft. Als je de literatuur buiten het PRINCE2 genre leest, dan valt onmiddellijk op dat, hoewel men er wel aan doet, de business case helemaal niet zo belangrijk is. Het probleem met een business case is dat het eigenlijk alleen goed werkt wanneer je er, vergelijkbaar met het KPI probleem, meetbare criteria in zet. Al snel kom je dan uit op netto contante waarde berekeningen om zo rekening te houden met de tijdwaarde van de kasstromen. Een belangrijk nadeel van deze methode is dat deze zeer kritisch is ten aanzien van projecten met grote onzekerheid. Deze projecten zijn wel degene die een innovatief karakter hebben. Dit zijn de projecten waar in plaats van een business case een ondernemersbesluit nodig is, gemaakt door een visionaire leider die een beeld heeft over waar de toekomst naar toe gaat.

Door onze nadruk op de noodzaak van een business case dragen we bij aan een systeem waarin we onbewust de innovatie tegenwerken en dat is iets dat moet stoppen.

Respect en inlevingsvermogen

Ik heb geen keus, de Nederlandse bevolking is ongeveer 2,5 promille van alle mensen die op de wereld wonen. Daarnaast hebben we met zijn allen in het Westen massaal besloten om ons nog maar mondjesmaat voort te planten, wat niet anders kan betekenen dat die 2,5 promille over enkele decennia eerder kleiner dan groter is geworden.

Azië is net als Zuid-Amerika in rap tempo haar achterstand op het Westen aan het inlopen en Afrika zal spoedig volgen. Ik heb geen keus, dan te accepteren dat in een rap tempo de dominante cultuur van het Westen zijn invloed zal verliezen. Ik zal te maken krijgen met de boeddhist, de hindoe en de islamiet die onze illusie van een superieure cultuur zullen doorbreken. Al is het alleen maar om de aantallen, als ik de strijd aan zou willen gaan zal ik deze uiteindelijk toch verliezen.

Ik heb geen keus, ik zal één van de competentie-elementen uit de Nederlandse Competence Baseline van de Internationale Project Management Association mezelf eigen moeten maken. Want zonder respect en inlevingsvermogen zal het me niet lukken om overeind te blijven staan. Daarom deze blog.

Beiden zijn spreekwoordelijk twee handen op dezelfde buik. Het is een tweeling competentie die begint bij respect, het onvoorwaardelijke respect voor de ander die ik niet begrijp, voor zijn cultuur en al zijn vreemde gebruiken. Zonder dat ik het eens met die ander hoef te zijn. Zonder dat ik mijzelf hoef aan te passen, net zoals ik die ander niet zal dwingen zich aan te passen. Ik zal hem laten leven het leven dat hij leidt. Of dat nu kosher, halal of in samsara is. Ik zal zijn vrouw niet veroordelen omdat zij zich achter een doek verschuilt. Ze zijn wie ze zijn, net zo als ik ben wie ik ben.

Dat onvoorwaardelijke respect is de randvoorwaarde om me te kunnen inleven in die ander. Om me in hem te verplaatsen wanneer de figuur van Zwarte Piet hem krenkt, om te doorgronden wat het is om gestigmatiseerd te worden, om te begrijpen waarom iemand een vaccinatie weigert of zijn kinderen besnijdt. Ik zal me proberen in te beelden hoe ik me zou voelen, wat ik zou doen, wat mijn uitgangspunten zouden zijn, wanneer ik een van hen zou zijn.

Dan pas zou ik me uiten en met hem de discussie aangaan. Ik zou zeggen dat ik het niet zo bedoel met Zwarte Piet en dat ik die hoofdoeken eigen wel heel mooi vind. Ik zou het idee van karma omarmen, alleen niet verder dan dit ene leven. De regelmaat van de salat als medicijn tegen de stress omarmen. Ook zou ik een zetel reserveren voor de Messias en uit elke cultuur iets integreren in mijn leven. Tevreden zou ik kijken hoe zij ditzelfde zouden doen en we schoorvoetend toenadering zoeken en vinden.

Samen met die ander zou ik ten strijde trekken tegen de xenofobie, tegen het onbegrip, tegen de schurende culturen. Niet met een boodschap van inburgeren of terug naar je eigen land. Niet één van aanpassen, maar van inpassen. Een boodschap van meeburgeren in een wereld die de onze is. Dat zou ik doen wanneer respect en inlevingsvermogen tot mijn gedragsrepertoire zou behoren.

Doe je mee?

Waarom ik ineens social media minder aantrekkelijk vind

Ik hield van Twitter, ik heb al 9734 tweets geplaatst. Soms vrij ongenuanceerd, bijvoorbeeld wanneer ik me ergerde aan een luidruchtige medepassagier in de trein, of over de onbeschoftheid van veelverdienende tv-presentatoren die aan de randen van de nacht mensen niet hun verhaal lieten maken.

Ik hield van de fora op Linkedin, waarin ik mijn eigen superioriteit bevestigde door alle open deuren die werden in getrapt te lezen. Soms deed ik mee, of beheerde zelf een forum. Ik hield er van en nam op de koop toe dat Linkedin steeds meer op Facebook ging lijken.

Ik hield van de functionaliteiten van Google+, de mooie vormgeving, de hangouts. Ook dat je tegen een app kon zeggen wat je zocht, prachtig wat een mooie tijd. Als de Google bril straks in de winkel ligt, dan zou ik hem zeker kopen.

Ik hield van Facebook omdat ik zo contact kreeg met familie waar ik nooit veel contact mee had. Ik leerde mijn grote en kleine neefjes en nichtjes beter kennen. Leuk de foto’s uit mijn jeugd van de plaats waar ik geboren was. Prachtig.

Ik hield van Whatsapp, de foto’s en filmpjes van de kleinkinderen. Afspraakjes maken, ideetjes uitwisselen. Echt sociale media, die mij een stuk socialer maakte.

Ik ben mij altijd bewust geweest dat Twitter, Linkedin, Google+, Facebook en waarschijnlijk ook Whatsapp iets met mijn gegevens deden. Kortom ik ben niet hun klant, maar hun product. Eerlijk gezegd heb ik daar nooit problemen mee gehad.

Maar nu is er iets veranderd in mijn houding. Een verandering die niets te maken heeft met de veranderende voorwaarden van Google. Grote bedrijven moeten ergens aan verdienen. Wat er veranderd is, dat heeft te maken met wat mijn overheid doet.

Mijn overheid is gaan geloven in Big Data en correlaties. Mijn overheid is bezig via de kabel, glasvezel en mijn mobiele telefoon in mijn privéleven binnen te dringen. De zoeven genoemde bedrijven had ik daar toestemming toe gegeven. Maar niet aan mijn overheid. Men zegt dat als je niet te verbergen hebt je nergens zorgen over hoef te maken. Ik denk dat ik niets te verbergen heb, althans niet op dit moment.

Echter de geschiedenis leert dat de overheid een zeer onbetrouwbare partner is in het beschermen van mijn belangen. Het zijn uit overheden waar dictators uit ontstaan. Niet uit de bedrijven, daar gaan zij slechts met gouden handdruk weg. De grote dictators uit de vorige eeuw en waarschijnlijk ook uit deze eeuw zijn ontstaan uit mijn overheid.

Ik vrees niet de CEO’s van Twitter, Linkedin, Google+, Facebook en Whatsapp, ik vrees mijn overheid en de leiders die zij voortbrengen. Wij met zijn allen bouwen aan de infrastructuur die mijn overheid straks kan gebruiken om te kijken wat ik doe, denk of van plan ben. Als mijn overheid straks het denken aan iets wat zij bedreigend vinden strafbaar stellen en al mijn niet ten uitvoer gebrachte fantasieën vanuit de social media in de Big Data Centra van mijn overheid terecht gekomen zijn, dan …

Ik vrees mijn overheid omdat ik nu niet weet wat ik straks te verbergen heb. Daarom vind ik social media ineens niet zo aantrekkelijk meer.