Een filosofisch gesprek over projectsucces

Ludwig Wittgenstein schreef in zijn boek over Zekerheid: De filosoof behandelt een vraag, zoals een arts.” De diepgang van deze zin komt goed tot uiting wanneer je hem hardop voorleest met op bepaalde woorden extra klemtoon.

De filosoof behandelt …….. de vraag, zoals een arts. Als je dan achter deze zin denkt “zoals een arts zijn patient”, dan begrijp je iets van waar hij het over heeft. In deze blog wil ik de vraag:

“Wat leidt tot projectsucces?”

Als een dokter zijn patiënt behandelt, doe ik dat met deze vraag. Want ik denk dat de vraag ziek is en dat dat de reden is waarom we haar steeds weer stellen en het kennelijk oneens zijn over het antwoord daarop. De eerste stap is  als een arts een diagnose te stellen.

Wanneer we een vraag stellen dan doen we dat in de verwachting dat daar ook een antwoord op mogelijk is, want als er geen antwoord is dan is het ook niet nodig om de vraag te stellen. Gesteld dat er een antwoord mogelijk is, dan vermoed ik, de gemiddelde projectmanager kennende dat het kort en bondig moet zijn. Een vraag die een veelheid aan antwoorden kent, is misschien wel informatief, maar daar kan de projectmanagers niet zoveel mee. Heeft de vraag geen of juist veel antwoorden dan hebben we te maken met een zieke vraag. Omdat zieke vragen tot zieke antwoorden lijden, kunnen we deze beter niet stellen.

Wanneer je de vraag “wat leidt tot projectsucces” stelt dan ligt daaronder de vraag “wat is projectsucces” en dat is sterk afhankelijk aan wie je dit vraagt. Deze vraag kan je niet beantwoorden in een korte en een bondige zin, de vraag is ziek, en de behandeling is vrij simpel: we moeten hem laten rusten.

De vraag: Wat leidt tot projectsucces? Is een vraag die je niet stellen kunt, enkel en alleen, omdat het antwoord geen antwoord is, omdat, deze vraag geen echte vraag is.

Ik eindig weer met Wittgenstein, die in zijn meesterwerk Tractatus Logico-Philosophicus schrijft: Waar men niet over spreken kan, daarover moet men zwijgen

Vergeving

Een aantal jaren geleden berichten de media regelmatig over het toenemende geweld in de samenleving. Veel Nederlanders maakten zich daar zorgen over. Nieuwe politieke partijen zouden daar wel wat aan doen, zodat we weer trots op Nederland zouden kunnen zijn. Respect is gedurende enige tijd het toverwoord van de politiek geweest.

Zoals met alle onderwerpen verdwijnt het uit de aandacht van de media, we horen nog wel eens over kopschoppers, scootertuig en meer van dergelijke classificeringen, maar de aandacht gaat momenteel uit naar de inhoud van onze beurs en de hoogte van het pensioen.

Onder het oppervlakte heeft zich een verwante ontwikkeling voorgedaan, die naar mijn idee veel ernstiger is dan een toenemend geweld in de samenleving. Ik heb het dan over de boosheid over alles wat er fout gaat en de noodzaak die we met zijn allen voelen om daadkrachtig op te treden.

  • De politie vindt het noodzakelijk om daadkrachtig op te treden en veroorzaakt een diplomatieke rel.
  • Een tiener die een grapje over een bom maakt op whatsapp wordt van zijn bed gelicht.
  • Een manager die een bonus krijgt volgens de lang daarvoor gemaakte afspraken wordt uitgemaakt als een verwerpelijke graaier.

De boze onderbuik regeert onze gezamelijke gevoelens. Ook in de projectmanagementwereld zie je een dergelijke trend richting het management. Niet zelden lees je blogs die de oorzaak van alle problemen leggen bij opdrachtgevers en managers die hun macht uitoefenen.

Als auteur begrijp ik hoe makkelijk het is om vanaf de virtuele zijlinie commentaar te leveren op wat er mis is. Veel van mijn blogs uit de jaren van 2013 (op dit moment nog niet beschikbaar op deze site) bevatten die zelfde toon. Onlangs realiseerde ik me dat dit absoluut geen bijdrage levert aan de professionalisering van projectmanagement.

Projectmanagement is iets wat we samen doen, samen met opdrachtgevers en andere hogere managers, daar hoort een vergevingsgezinde houding bij. Eén die open staat naar de complexiteit van hun taak. Dat wat we al jaren doen met onze teamleden (het creeren van een sfeer van openheid) ook gaan doen naar onze opdrachtgevers. Vertrouwen wekt vertrouwen, ik denk dat dit meer goed doet dan welke methode of certificering dan ook.

Een omgekeerde project management wereld

Ik wil een pleidoooi houden om een positievere houding ten opzichte van projecten te hebben. We horen regelmatig berichten van projecten die mislukken. Er is altijd wel een onderzoek te vinden om aan te tonen dat er iets mis is.

Omdat goed nieuws geen nieuws is, horen we zelden over projecten die succesvol zijn. Terwijl het overgrote deel van de projecten succesvol zijn. Hierdoor schatten we de kans op succes systematisch te laag in(beschikbaarheidsheuristiek). Daar moeten we iets aan veranderen en ik denk dat we kunnen beginnen met het verbeteren van ons taalgebruik. Laat me uitleggen wat ik bedoel.

Hoe we het nu doen: we focussen onze aandacht om ervoor te zorgen dat we binnen tijd en budget blijven en dat we iets opleveren dat voldoet aan de verwachtingen. Bijna al onze aandacht gaat nu uit naar het voorkomen van uitloop, overschrijding en kwaliteitsdefecten. Aan het eind van het project moet er een formele acceptatie komen. We doen risicomanagement en proberen het risicoprofiel zo laag mogelijk te houden. Zie je hoe negatief dit allemaal klinkt.

Mijn voorstel is om woorden te gebruiken die ons richten op het positieve. Dat begint al bij aanvang, de rechtvaardiging vinden we in de baten. Baten hebben te maken met een visie die iemand heeft van de toekomst. Baten richten ons op de mogelijkheden, op wat kan. Het projectmanagement is het managen van kansen, het gedurende het project doorlopend op zoek te gaan naar mogelijkheden om een betere koop te realiseren. Niet kijken of de business case nog geldt, maar kijken of het sneller, goedkoper en beter kan. Niet focussen op het voorkomen van uitloop, maar op het realiseren van inloop en onderschrijdingen. Snap je waar ik naar toe wil.

Met een simpele verbetering van de woorden die we bereiken, maken we projecten nog succesvoller dan dat ze al zijn.