Houding en gedrag in bouwteams

De nieuwe modelovereenkomst (DG 2020) voor bouwteams van het platform Duurzaam Gebouwd kan zomaar een invloedrijke innovatie zijn in de wijze waarop wij projecten ontwerpen en uitvoeren. Dat heeft verschillende redenen waarvan naar mijn mening de paragraaf over ‘houding en gedrag’ mogelijk een van de belangrijkste is. Het komt niet vaak voor dat partijen er aan denken om ‘zachte’ aspecten mee te nemen in een ‘harde’ juridische overeenkomst. De DG 2020 doet dit wel. In deze blog laat ik mijn gedachten gaan over de zinsnede in 5.3 die luidt: ‘Elke Deelnemer, en namens hem de persoon die deelneemt in het Bouwteam, laat in houding en gedrag zien:’ , en dan volgt er een opsomming van een aantal gedragingen. Ik zal daar in volgende blogs verder op ingaan. Nu gaat het mij met name om de beide begrippen ‘houding’ en ‘gedrag’.

Gedrag is eenvoudiger te waarnemen dan houding. We zien wanneer deelnemers van een team vijandig op elkaar reageren, terwijl we niet direct weten of iemand een vijandige houding heeft. Wanneer we roddelen over andere teamleden dan moet er minstens één ander teamlid zijn die dat in de gaten heeft, roddelen is immers een activiteit waar je minstens twee mensen voor nodig hebt. Kortom, gedrag is iets waar je iemand op kunt aanspreken. Bij houding is dat veel minder het geval. Houding is iets wat in ons binnenste afspeelt. Ik kan niet weten wat jouw houding is, laat staan dat ik je er op zou kunnen aanspreken. Betekent dit nu dat de zinsnede in 5.3 van het model ingekort zou kunnen zijn dat ‘elke Deelnemer in gedrag laat zien:’? Dat denk ik niet, houding is wel degelijk iets waar we het over moeten hebben.

Iemands houding is het resultaat van enerzijds de persoonlijkheidsstructuur en anderzijds de ervaringen die men in het leven heeft opgedaan. Vergeet niet dat ervaring de persoonlijkheid beïnvloedt en dat het omgekeerde ook het geval is. Onlangs hoorde (eigenlijk las) ik iemand zeggen dat je niet aan een bouwteam moest beginnen als je daarvoor niet volwassen genoeg bent. Tja, zo ken ik er nog wel een paar, dat lijkt me niet de juiste manier om bouwteams succesvol te maken. De enige manier om volwassen te worden is om er aan te beginnen. Terug naar het elkaar aanspreken op houding en gedrag. Omdat het meest observeerbare van deze gedrag is, is dat het eerste aangrijpingspunt.

Iemand doet iets wat naar jouw gevoel de samenwerking niet ten goede komt. Maar wat is dat dan? Is dat niet dat iemand iets doet wat bij jou een zekere spanning oproept, waardoor jij niet jouw verantwoordelijkheid ten volle kan nemen? Of, misschien denk je dat dit spanning voor een ander teamlid oplevert. Om ervoor te zorgen dat jouw manier van aanspreken de samenwerking niet verder ondermijnt moet je het oordeel over de houding van de ander uitstellen. Niemand in het team is helderziend, je kunt de houding van de ander niet weten. Daarnaast is het aanspreken van iemand op een vermeende houding zeer veroordelend. Spreek daarom het gedrag aan en benoem de spanning.

Bijvoorbeeld: “Ik heb nu al een aantal keren aangeven dat ik me zorgen maak over de veiligheid van dit ontwerp. Tijdens de meetings staat dit altijd als laatste op de agenda waardoor ik onvoldoende tijd heb om mijn argumenten uit te leggen. Ik ben daardoor niet in staat om een goed veiligheidsplan voor de uitvoering te ontwikkelen.” Daarna vertel je wat je wilt en hoe het team dit kan oplossen. Als de andere leden daar niet in meegaan, dan stel je de vraag: “Maar wat is je bezwaar.” Luister dan oplettend, vat het bezwaar samen en vraag wat je kunt doen om het weg te nemen. Zorg dan dat je die bezwaren meeneemt in jouw voorstel. We noemen dit ‘in consent besluiten nemen’, dit te samen met het benoemen van de spanning zijn handige hulpmiddelen om met houding en gedrag in een bouwteam bezig te zijn.