De bouwteamdoelstelling

Paragraaf 5.3C van het nieuwe model DG2020 van het platform Duurzaam Gebouwd zegt: Deelnemers van het bouwteam laten in houding en gedrag zien dat zij oog hebben voor de bouwteamdoelstelling en de gerechtvaardigde belangen van de andere deelnemers. In vorige blogs heb ik het al over houding en gedrag gehad. Houding is deels een keuze en gedrag is dan het handelen naar die keuze. Gedrag is het zichtbare van de houding. Hoe kunnen we dan laten zien dat we ‘oog hebben voor de bouwteamdoelstelling’? Om die vraag te beantwoorden moeten we kijken wat die doelstelling dan eigenlijk is.

We vinden dit terug in het derde deel van DG2020: het uitwerken van het ontwerp, bestek, uitvoeringsplan, risicodossier en een nog een aantal andere producten. Kortom de basis voor een goede projectuitvoering, maar dan wel naast elkaar in plaats van tegenover elkaar. Tot zover de open deuren, nu de sleutel waarmee we deze openen.

Dat is ‘oog moet hebben op de gerechtvaardigde belangen van de andere deelnemers’. Broodnodig omdat we in de afgelopen decennia in de bouw als opdrachtgever en -nemer tegenover elkaar zijn komen te staan. Het wantrouwen overheerste en in plaats van medestanders voor een project zijn we tegenstanders van elkaar geworden. Dit vraagt inlevingsvermogen. Verdiep je in de ander en de vraag je af welke belangen de andere partij heeft. Hoe zou jij dan reageren?

Eerder schreef ik dat we ‘navigeren rondom spanning’. Wanneer je merkt dat de andere partij het niet eens is met een bepaalde oplossing, zie dit dan niet als weerstand maar als een mogelijkheid om de gemeenschappelijke oplossing te verbeteren. Ga op zoek naar het bezwaar dat aan de basis ligt van de weerstand. Je kunt bijvoorbeeld vragen:

  • Wat gebeurt er wanneer we hier niets aan doen?
  • Welke consequenties heeft dat voor jou?
  • Wat kan ik doen om dit bezwaar weg te nemen?

Luister nu aandachtig naar wat de ander zegt. Zie het bezwaar als een geschenk om een bepaalde oplossing effectiever te maken. Soms maakt iemand zich zorgen en twijfelt of de oplossing wel de beste is. Het bezwaar is dan minder ernstig. In zo’n geval kan je de zorgen die iemand heeft meenemen als ‘acceptatiecriteria’ voor de uit te voeren oplossing. Door op deze manier samen te werken is er aandacht voor een ieders belang, dat legt een goede basis voor de samenwerking in het bouwteam en voor straks de uitvoering van het project.

De lagen van communicatief gedrag (in bouwteams)

In elke communicatie zijn er (volgens Schults von Thun) vier lagen te ontdekken. De meest voor de hand liggende is de inhoudelijke laag, het onderwerp waar het over gaat, dat wat iemand feitelijk aan het vertellen is. Maar tussen de regels door lekt er iets van de houding die de spreker heeft. We zien dan drie dieper liggende lagen: de relationele, appellerende en expressieve. Deze hebben te maken met hoe men de relatie ziet (onder versus boven), de reden waarom (het appel) men vindt dat de ander moet luisteren en tot slot hoeveel men van zichzelf laat zien (de expressie).

Zowel opdrachtgever als -nemer kan een ‘boven’ positie innemen. De opdrachtgever omdat deze immers de rekening betaalt, de opdrachtnemer omdat deze de meeste kennis en ervaring met dit soort projecten heeft. Hoe sterker we ons in een onder positie voelen hoe onprettiger dit is. Maar ‘onder’ of ‘boven’ is nooit absoluut, daarom moeten beide partijen op een gelijk niveau komen en veel meer naar ‘samen’ dan naar ‘onder’ of ‘boven’ streven. Dit bereik je het beste door dit regelmatig naar elkaar uit te spreken. Net zo als we elkaar aanspreken op veilig gedrag, moet we elkaar aanspreken op samenspreek (in plaats van tegenspraak).

De reden waarom (de appellerende laag) we dit doen is omdat we daar met de bouwteam overeenkomst bewust voor hebben gekozen. We kunnen dan wijzen naar het contract dat we samen hebben ondertekend. In het begin voelt dit misschien wat overdreven en ‘soft’, maar hoe vaker je het zegt (expressieve laag) en hoe vaker je het hoort hoe meer je het gaat geloven. De intentie wordt dan langzaamaan ook een onderdeel van onze houding. Die houding maakt dat we zowel in woord als in daad met elkaar samenwerken.

Uitspraken zijn ook gedrag

Houding en gedrag opnemen in een contract is een uitermate interessante ontwikkeling. Ik heb al eerder gezegd dat het moeilijk is om iemands houding in te schatten, laat staan om iemand daar op aan te spreken. Moeilijk, maar niet onmogelijk, want wat iemand zegt is ook gedrag. Daar wil ik enkele gedachten over delen. Iemands woorden zijn bij uitstek geschikt om de onderliggende houding te achterhalen.

Dat doe je door tussen de inhoudelijke woorden te lezen. Welke grapjes maken de teamleden over en weer. Is het een grapje, of zit er een bron van waarheid in verborgen. Dat laatste is vaak het geval. Iemand zei eens tegen mij: John er is een verschil tussen gelijk hebben en krijgen.” Waarmee hij zoveel wilde zeggen als: Je kunt het wel zeggen maar we gaan het niet doen. Daarnaast vond hij naar alle waarschijnlijkheid ook dat ik geen gelijk had. Dit zei iets over de relatie die wij met elkaar hadden. Ik ben daar toen niet op in gegaan, maar beter was geweest als ik hem gevraagd had, waar hij het dan niet mee eens was. Of misschien was het wel de manier waarop ik het zei die iets verraadde van mijn houding ten opzichte van hem (die was ook niet echt coöperatief).

Of een andere keer, toen ik het over elkaar op houding en gedrag aanspreken had en iemand zei: “Houd er wel rekening meer, dat we hier in de bouw zijn. Daar hebben we niet zoveel met dat zachte geneuzel. Wij staan met onze poten in de klei.” Waarna de groep instemmend lachte. Het was als grap bedoeld, maar openbaarde wel degelijk iets over hun houding. Kortom woorden bevatten, juist wanneer zij niet inhoudelijk zijn, belangrijke informatie over iemands houding. Ik had op dat moment kunnen vragen: “Maar is samenwerken niet veel prettiger?”

We kunnen woorden ook gebruiken om de houding te beïnvloeden. Nu komt het er op aanspreken om de hoek kijken. Door regelmatig samenwerking op de agenda te zetten en te benoemen, zul je zien dat de houding ook langzamerhand zal veranderen. Was het voorheen iets waar de projectleiding over sprak nu zien we dat de teamleden er het voordeel van inzien en het hun eigen maken. Of om met een mooi woord te zeggen: men internaliseert de samenwerking. Dit is waar we onze zinnen op moeten zetten, ik noem het maar even: Samenwerkingsspraak in het bouwteam.