In DG2020 5.3E lezen we dat elke deelnemer van het bouwteam in houding en gedrag laat zien dat hij proactief en tijdig zijn eigen fouten bespreekbaar maakt. Bij een snelle lezing lijkt het duidelijk te zijn wat de samenstellers voor ogen hebben, namelijk dat je ruiterlijk toegeeft wanneer je een vergissing hebt gemaakt en dan snel met de andere teamleden naar een oplossing gaat zoeken.
Maar ik ben geneigd om nog wat dieper te zoeken. Want hoe kan je proactief je fouten tijdig bespreekbaar maken? Vaak is het zo dat je pas realiseert dat je een fout hebt gemaakt wanneer de gevolgen zich manifesteren. Maar dat is bij een bouwproject veel te laat. Immers een ondeugdelijk ontwerp verhoogt de risico’s tijdens de realisatiefase. Vergeet niet dat de we in de bouwteamfase zitten, met als doel een ontwerp dat realiseerbaar is en we op zodanige wijze dat de opdrachtgever zijn doelen kan realiseren.
Meestal zien we pas na een tijdje in dat we iets fout hebben gedaan, we komen pas in actie wanneer de fout al gemaakt is. Omdat het nooit prettig is om dat toe te geven, aarzelen we in eerste instantie, allemaal begrijpelijk maar er gaat dan wel kostbare tijd verloren. Hoe langer we wachten des te moeilijker is om het toe te geven. Kortom niet geaarzeld, maar spreek. Toch is dit nog steeds reactief.
Proactief zou betekenen dat we ons regelmatig afvragen of de door ons gekozen oplossing geen fouten bevatten. Ga dus in eerste instantie op zoek naar fouten in plaats van naar bevestiging dat een bepaalde oplossing de juiste is. Jouw oplossing is een aanname dat dit gaat werken, kijk naar (extreme) situaties waarin deze niet meer zou werken.
Laat je werk bekijken door een ander. Vraag of deze heel kritisch op zoek gaat naar fouten in jouw werk en luister dan heel goed naar wat deze persoon heeft te zeggen. Hoe lastig dit ook is, het is vervelender wanneer de fouten er pas tijdens de realisatiefase uit komen. Vandaar het proactieve in dit artikel.
5.3F moet je dan ook altijd samen met 5.3E lezen, kijk maar: dat hij proactief, tijdig en welwillend zoekt naar oplossingen voor zijn eigen fouten alsmede fouten van andere deelnemers.
Deze twee zinnen zou je kunnen samenvatten in het volgende: Elke deelnemer zoekt actief naar mogelijk fouten die door het team zijn gemaakt, bespreekt deze en zoekt gezamenlijk naar een oplossing.