Ik vind het interessant om Oosterse filosofie te lezen en deze mij te laten inspireren. Dit genre is immers zo afwijkend van onze Westerse dat het een uitdaging voor ons brein is om er iets van te maken. Wij willen graag begrijpen, een verklaring vinden, terwijl het daar eigenlijk helemaal niet om draait. Het denkproces, de twijfel, de verwondering en het onvermogen om te begrijpen brengen je in contact met je eigen intellectuele grenzen. In dat proces van twijfelen krijg je een dieper inzicht. Toen ik het achttiende plankje van de tau te tsjing las, en herlas, gaf mij dat nieuwe inzichten over zelfsturende teams en dan vooral over de symptomen van niet meer zelfsturende teams. Ik laat je eerst de hele tekst lezen en daag je uit om niet te zoeken naar een verklaring, maar om gewoon een minuut of tien of langer na te denken over de zes volgende zinnen. Daarna ga je verder met het lezen van mijn blog.
- Wanneer we de weg kwijt zijn, verschijnen welwillendheid en gerechtigheid.
- Wanneer wijsheid en scherpzinnigheid optreden, zijn er ook grote huichelaars.
- Wanneer familiebanden niet meer harmonieus zijn, krijgen wij liefhebbende kinderen en toegewijde ouders.
- Wanneer een natie in verwarring en wanorde is, kennen wij patriotten.
- Waar de weg heerst, is evenwicht.
- Waar de weg verloren gaat, komen alle verschillen naar voren.
Deze blog gaat over niet zelfsturende teams. De boekenkasten staan er vol van, het internet is rijk gevuld met adviezen om goed functionerende zelfsturende teams te ontwikkelen. Wat al die adviezen niet vertellen, is dat zelfsturing (richting en harmonie) vaak meer geluk dan wijsheid is. Soms is het er gewoon, vaak wil het er niet van komen. Zelfsturing is heel vaak een toevalligheid en veel minder vaak dan we zouden willen, het gevolg van goed doordachte en geplande interventies van degene die zich daar voor verantwoordelijk voelt.
Dat is nu precies wat er in deze zes zinnen staat. Als de zelfsturing ontbreekt en we niet meer goed weten welke weg we moeten gaan, zijn er altijd enkelen die wel willen (zin 1), zij proberen wijs te zijn en geven scherpe analyses en wijzen een (maar niet de) weg. Anderen doen dan alsof (zin 2), immers we zijn toch een team en geven sociaal wenselijke meningen. Toch mag dat alles niet baten want de harmonie in het team is ver te zoeken. Ondanks dat leden en leiders hun best doen (zin 3). Het team voelt de verwarring, maar is bereid voor elkaar te strijden (zin 4).
Wat we niet beseffen is dat zelfsturing zich niet door oorzaak-gevolg redeneringen laat verklaren, zelfsturing is een systeem dat in evenwicht is (zin 5). Veel adviezen over zelfsturing refereren aan het boek van Patrick Lencioni (Overcoming The FIVE dysfunctions of a TEAM) waarin hij beschrijft dat je in goede teams ervoor moet zorgen dat er onderling vertrouwen is, men met conflicten om kan gaan, men commitment bereikt, het nemen van verantwoordelijkheid omarmt en zich focust op resultaat. En inderdaad zijn dit eigenschappen van succesvolle teams. Maar zijn ze niet zowel oorzaak als gevolg? Het is niet goed te zeggen wat er eerder was, misschien wat het team wel eerst succesvol en kreeg het toen die vijf eigenschappen. Dit is het moeilijke aan systeemdenken, je denkt in elkaar beïnvloedende elementen, niet meer aan “als dit, dan dat”.
Dat is wat de tau te tsjing ons hier wil zeggen: waar de weg heerst, is evenwicht en waar die verloren gaat, komen alle verschillen naar voren. Een eigenschap van zelfsturing is dat er een evenwicht in het team is. De een is niet slimmer dan de ander, er zijn geen huichelaars, maar ook geen patriotten er is slechts het TEAM. Wanneer de zelfsturing er niet meer is ‘het ontstaan van verschillen’ een symptoom. Hoe lossen we dit op? Niet, door los te laten. Onbevredigend voor iemand met een westers denkpatroon, de acceptatie van het feit dat een team niet meer zelfsturend is opent de deur naar echte zelfsturing. Dat een team zelf de sturing terugvindt. Als alle leden niet meer interveniëren dan is er een kans, dat heel misschien de weg het team weer vindt.