Enkele weken geleden deelde iemand op LinkedIn de resultaten van een onderzoek gedaan door het Sociaal Cultureel Planbureau. Het liet een interessant verband zien tussen optimisme, geluk, politieke voorkeur en het soort media waar je naar keek. De achterban van enkele politieke partijen scoorde heel ongelukkig en/of zeer pessimistisch. Ik was daardoor geraakt, temeer omdat ik met een van die partijen helemaal niets heb. Eerlijk gezegd verafschuw ik hun gedachtengoed. De grafiek bracht mij iets dichter bij de stemmers van die partij, iets wat in deze tijden van tegenstelling alleen maar toe te juichen is.
Wat dat niet is, waren de reacties op dit bericht. Ik laat er een paar volgen:
- “Wat een onzin, blijkbaar ben ik een ongelukkig persoon.”
- “Ik wil even benadrukken dat ik het met dit soort vergelijkingen niet eens ben.”
- “Je hebt leugens, waarheden en statistieken.”
- “Als je wilt dat partij X bovenaanstaat dan kun je de vraagstelling mainipuleren.”
- “Dit is wat wij een Diederikje Stapel noemen.”
Wat duidelijk was, is dat het vertrouwen in een gerenomeerd instituut zoals het Sociaal Cultureel Planbureau niet zo groot bleek te zijn. Men was het er niet mee eens. Ik proefde ook wat boosheid tussen de regels door. Dit is een probleem van deze tijd: een gebrek aan vertrouwen in zo’n beetje alles. We hebben allemaal wel een deel van de samenleving waar we geen vertrouwen meer in hebben. Kijk maar naar de politiek, hoeveel politieke partijen zijn er? Als iemand een serieus antwoord aan een journalist probeert te geven dan is het enige wat deze kan dit antwoord zondermeer in twijfel te trekken. Dit is een probleem want een samenleving draait op vertrouwen.
Terug naar de statistiek, misschien vertrouw je statistiek niet, maar dat komt omdat je er waarschijnlijk niet veel kaas van hebt gegeten. Als je commentaar hebt, dan zou ik eerst het rapport doorlezen en dan pas een gefundeerd tegenargument maken. Er is een verschil tussen een mening en een feit. Soms kom je met een goed statistisch onderbouwd argument en dan krijg je een reactie van iemand die zegt “daar ben ik het niet mee eens”. Misschien ben je wel boos dat de uitkomsten je niet bevallen. Maar dat maakt ze niet minder waar. De koorddanser op het touw die denkt dat er geen zwaartekracht is, komt tot een harde conclusie wanneer hij valt.
Helemaal gevaarlijk wordt dit wanneer mensen de politiek in gaan want dan zien ze een dreiging waar die niet is, maar ontkennen ze bijvoorbeeld de verandering van het klimaat. Iets wat statistiek onomstotelijk aantoont. Zo zag ik onlangs een grafiek van de aangroei van het poolijs, of eerder gezegd het ontbreken daarvan. Als je alle gemeten jaren over elkaar heenlegde dat was het dit jaar beangstigend anders dan in de voorgaande jaren en niet zo’n beetje ook. Ik ben het daar niet mee eens, alleen daar houd ik geen stijgende zeespiegel mee tegen. Mag ik een bekentenis doen, ik twijfelde altijd een beetje aan die verhalen over het klimaat. Maar deze statistiek overtuigde me, ik moet me erin verdiepen en op inlezen om zo een gefundeerde mening te laten prevaleren boven een ongefundeerde.
Een skeptische geest is goed, echter niet voor alles. Wanneer iemand zijn mening post, dan zegt mij dat wat over die persoon. De mening houd ik op een afstand, als het me interesseert dan ga ik mij erin verdiepen. Als een instituut zoals het SCPB of bijvoorbeeld het CBS iets constateert dan is dat een ander ding. De instituten die we hebben die moet je koesteren en het laatste wat je moet doen is ze niet serieus nemen, want de statistiek die zij laten zien is meestal geen leugen.