Twee woorden hebben mij belemmerd om een goede manager te worden. Hogerop en delegeren.
1) Carriere is groei, carriere is een ladder, de ladder gaat naar boven, ik kom hogerop, ik krijg een hoger loon. Hoger dan hen die geen manager zijn. Meer dan mijn ‘ondergeschikten’ die niet alleen minder verdienen, maar kennelijk dat ook zijn.
2) Ik delegeer dat waarvoor ik zelf geen tijd heb. Dat veronderstelt dat ik het zelf ook een beetje kan, de expert maakt carriere en is nu de functionele baas. Met de verantwoordelijkheid delegeer ik ook bevoegdheid, dat kan alleen wanneer ik deze zelf bezit. Ik heb en ben dus meer bevoegdheid dan hen die zich onder mij in hierarchie bevinden.
Hoger en meer zitten bevat in de woorden die management beschrijven. We hebben het over hoger en lager management. De metaforen hoger en lager misleiden en roepen vaak ‘dierlijk’ gedrag in ons op. Gedrag waar het recht van de sterkste geldt.
Hoewel dit op korte termijn effect heeft, verziekt dit op lange termijn de cultuur in een organisatie. Want de sterke is niet altijd de meest competente, die overigens altijd wel weer ergens anders een plek vindt. De zwakste heeft pech en bouwt een achterstand op omdat niemand hem ziet. Potentiele competentie wordt verspilt. Bitterheid is slecht zaad voor lange termijn succes.
De manager van morgen staat niet hoger maar naast en delegeert niet maar verdeelt. Maar daarover morgen meer.