Elke Agile onderneming van enige omvang krijgt te maken met klanten en leveranciers. Het kan zijn dat jij de klant bent of mischien de leverancier. Dat kan zowel intern als extern zijn. Voor mijn argument maakt het niet veel uit. Het spreekt voor zich dat er een gezamenlijk beeld moet zijn over welke oplossing we gaan maken. De wijze waarop dat beeld tot stand komt is randvoorwaardelijk voor de mate van business agility die kan ontstaan.
De derde regel van het manifest luidt: Samenwerking met de klant boven contractonderhandelingen.
Wanneer klant en leverancier tijdens de onderhandelingen de onderlinge verplichtingen heel gedetailleerd vastleggen dan halen ze alle flexibiliteit uit de samenwerking. Dat maakt het hele systeem een stuk minder wendbaar. Zolang goed voorspelbaar is wat we nodig hebben kan dit geen kwaad, maar zoals we weten komt het heel vaak voor dat we dit bij aanvang helemaal nog niet weten. Hoe groter de neiging is om alles vooraf vast te leggen des te minder vertrouwen er is en zonder vertrouwen zal het moeilijk zijn wendbaar te zijn. Op die manier helpen de contractonderhandelingen de agility om zeep.
Wat dan? Zelf ben ik gecharmeerd van de Harvard Method (Mutual Gains). Waarin we eerst kijken naar de verschillende belangen die de partijen hebben. Besef goed dat agility over de hele keten gaat. Jouw agility is direct gekoppeld aan dat van de hele waardeketen. Je moet dan kijken naar de uitgebreide keten, dus ook alle onderaannemers, op elk niveau moet er een zekere mate van agility zijn. Dit vraagt om een sterke visie en veel leiderschap en het nodige geduld.
Die organisaties die in staat zijn om een onderdeel te worden van een dergelijke uitgebreide waardeketen zullen de toekomst voor zichzelf verzekeren.