Alles gaat goed totdat we emotioneel worden. We denken niet meer na maar gaan helemaal op ons gevoel af. We vinden de ander verschikkelijk, zien hem het liefst verdwijnen of falen. Wanneer we dingen persoonlijk gaan maken dan drijven we af van de koers die het project moet varen.
Je kunt dit op twee manieren opvatten:
- Je voelt je ergens persoonlijk bij betrokken.
- Je speelt een situatie op de persoon.
1) Wanneer je iets belangrijk vindt, dan ben je erg betrokken. Dat is op zich natuurlijk een goede zaak, mensen die betrokken zijn, zijn meer gemotiveerd en zullen harder werken aan het realiseren van het projectresultaat. Echter er is ook een keerzijde. Want als iets heel persoonlijk wordt dan is het moeilijk om ergens objectief naar te kijken. Je voelt je dan al heel snel aangevallen. Wanneer dat het geval is, dan gaan er allemaal onbewuste processen spelen die je als een belemmering kunt ervaren. Je voelt je minder vrij in je gedrag.
Een ander probleem en dat treedt met name op wanneer je al veel van jezelf in iets hebt geïnvesteerd, is dat je feiten die je overtuiging tegenspreken negeert. We noemen dat cognitieve dissonantie. Dit is gevaarlijk omdat je dan moeilijk aan te spreken bent, het leren is gestopt.
2) Spelen op de persoon is immoreel. Iemand anders doet zijn werk, daar komt iets uit dat je niet zint en dan ga je dat iemand persoonlijk verwijten. Stel je eens voor als iedereen dat altijd en overal zou doen. Dat zou dan een prettige wereld worden. Waar mensen werken maken mensen soms verkeerde beslissingen of werken dingen anders uit dan je zou wensen. Waar gehakt wordt vallen spaanders, dat is iets waar je niet aan kunt ontkomen.
Wat je het beste kunt doen is de observatie loskoppelen van het oordeel. Stel het dat uit, richt je wat er gebeurd, wat doet de ander, wat is het effect? Niet wat denkt de ander, want dat kun je niet weten. Dit geeft je een veel betere uitgangspositie om tot een daadwerkelijke oplossing te komen.
Gij zult de dingen niet persoonlijk maken!