BOEKBESPREKING: Magie in al je communicatie

Het boek is niet nieuw, de eerste druk was in 2015, een jaar later kwam de tweede en nog weer een jaar later in 2017 de derde druk. Ik heb het over ‘Magie in al je communicatie’ van Bas Mouton. Over het algemeen heb ik het niet zo met Nederlandse boeken, maar deze uitgave is anders. Al vanaf de eerste bladzijden wordt het duidelijk dat je hier niet te maken hebt met een schrijver die iets wil vertellen, maar met iemand die iets te vertellen heeft. Het boek heeft me zo geïnspireerd dat ik al meerdere mensen heb geadviseerd om het te kopen, hetgeen dus ook mijn advies aan jou is. Ik heb drie exemplaren gekocht en deze aan mijn kinderen cadeau gedaan omdat ik ervan overtuigd ben dat dit hen zal helpen om mensen te winnen voor hun ideeën. Want dit is een van de grote beloftes aan de lezers van dit boek en dus ook, tenminste als je het aanschaft, aan de lezers van deze blog.

In de inleiding maakt de schrijver de vergelijking met koken. Er zijn drie dimensies die een goed gerecht maken: kwaliteit van de producten, bereidingswijze en de combinatie van de ingrediënten. Zo is het ook met elke communicatie, want daar draait het altijd om: IK zeg IETS tegen JOU. Wanneer je in jouw verhaal, of dit nu schriftelijk of mondeling is, deze drie dimensies juist invult komt er magie in jouw communicatie. De eenvoud van dit korte zinnetje vind ik een handig ezelsbruggetje. Daarna behandelt het boek voor elke dimensies drie onderdelen, je krijgt dus in totaal negen adviezen om magisch te communiceren. Hoewel ik al decennia lang van communiceren mijn broodwinning heb gemaakt, opende dit mijn ogen hoe ik mijn boodschap nog beter kan overbrengen. Deze negen zijn:

  • Meer JOU: actie, belofte, ja.
  • Meer IETS: bewijs, conflict, toekomst.
  • Meer IK: persoonlijk, passie, contact.

De volgorde vind ik belangrijk. Eerst meer JOU! Dat wil niet zeggen dat de eerste zinnen van de daadwerkelijke communicatie ook altijd met de ander moeten beginnen. Maar het was wel zo dat, toen ik het las, ik mezelf meteen realiseerde dat dit een punt was in mijn eigen communicatie waar ik – ik zal het maar eerlijk bekennen – toch eerder van mijzelf uitga dan vanuit de ander. Ik moet erkennen dat het JOU over het algemeen, bij mij, wat minder aan bod komt. Reden om daar iets aan te doen.

In de week dat ik de eerste hoofdstukken las over JOU, moest ik een aanbieding schrijven. Naast de dienst (het IETS) die ik zou leveren besteedde ik meer aandacht wat het voor mijn potentiële klant zou betekenen wanneer hij met mij in zee zou gaan (dat was de belofte), ook deed ik een voorstel hoe hij een eerste stap zou kunnen doen (dat was de actie). Het element van de ja had ik in mijn verhaal geweven door te refereren aan een aantal voor zijn organisatie geldende uitdagingen, kortom ik liet zien dat ik er over had nagedacht. Toen ik vroeg wat hij ervan vond was hij enthoussiast omdat hij met dit verhaal een instrument in handen had om medestanders voor dit voorstel te vinden. Vergelijkend met andere aanbiedingen die ik geschreven heb, zat hier een enthoussiaste energie op. Het was gelukt om magie in de communicatie te brengen.

Dat is de grote belofte aan elke lezer van dit boek en in die zin dekt de titel volledig de lading. De meeste mensen willen dat mensen onze adviezen ter harte nemen. Zoeken we immers niet allen medestanders voor onze ideeen. Als je daar aan wilt werken dan geeft dit boek een aantal direct toe te passen handvatten. Je kunt meteen tot actie overgaan door op deze link te klikken en het boek te bestellen, om het geld hoef je het niet te laten. Zie je dat ik in deze alinea zowel een actie vraag, een belofte doe en een aantal keer bevestiging vraag waar je alleen maar ja op zeggen kunt?

Wat je er nog bij krijgt zijn voorbeelden van TED talks met een analyse van de schrijver over in welke mate de verschillende onderdelen wel of niet zijn toegepast. Veel praktijkvoorbeelden en een aantal zeer interessante onderwerpen erbij. In tegenstelling tot veel van mijn boeken die in de kast staan, ligt deze op mijn bureau om te gebruiken.

Wat nu als je het kunt faken? Een boekbespreking

De afgelopen week heb ik het boek PRESENCE van Amy Cuddy gelezen en vind haar boodschap zo goed dat ik in hier in het kort beschrijf waarom ik denk dat jij dat boek ook zou moeten lezen. Maar voordat je dat doet raad ik je aan om haar TED-talk te bekijken. Wat is PRECENCE en wat is de kernboodschap van het boek?

Precence

De term is in de Nederlandse vertaling met “presentie” vertaald. Ik vind dat niet een goede vertaling. Zelf had ik het eerder vertaalt met “aanwezig zijn”, maar goed ik ben niet de vertaler dus laat ik het er verder bij. Wat bedoelt ze met dit begrip? Aanwezig zijn in het moment met heel je wezen. Presentie is dat op een bepaald moment je gedachten, gevoelens, lichaamshouding, gedrag, woorden, allemaal in overeenstemming met elkaar zijn. Een dergelijke ervaring geeft je een enorme kracht. Het is dat wat we vaak authenticiteit noemen. Je staat dan in je kracht en bent daardoor veel effectiever in het bereiken van je levensdoelen.
Nu zou je denken dat dit een te bereiken staat is die je moet bereiken, maar dat is een lange weg te gaan, een waarvoor de meeste van ons onvoldoende doorzettingsvermogen hebben. Het bijzondere wat Amy beargumenteert, is nu dat het voldoende is om deze synchroniteit alleen dan te hebben wanneer je deze echt nodig hebt. Stel nu dat je een paar technieken zou kunnen hebben die je gebruikt vlak voordat je een moeilijk gesprek hebt, of voordat je een examen moet doen, een presentatie waar je tegen op ziet. Stel nu eens dat je alleen een techniek kunt leren waarmee je de innerlijke krachtknop aan kan zetten.

De kernbooodschap

Amy haalt veel wetenschappelijke experimenten aan om haar boodschap te ondersteunen. Deze komt er op neer dat, wanneer je vlak voordat je een moeilijke taak moet doen, een waar je tegenopziet, neem dan een krachtige lichaamshouding aan. Ook als je je niet zo voelt. Je gevoel volgt uiteindelijk je lichaam. Als je dit niet direct wil aannemen, probeer dan eens boos te worden wanneer je glimlacht. Dat lukt niet.
Wanneer je deze houding twee minuten aanhoudt dan zul je veel effectiever zijn dan wanneer je dat niet doet. Ik vind dit een prachtig advies: “Fake it, till you make it.

Waarschuwing voor smartphonegebruikers

Naast krachtposes zijn poses die machteloosheid tot gevolg heeft. Een daarvan lijkt op de manier waarop we naar onze smartphones staan te staren. Het hoofd voorovergebogen en de schouders naar elkaar toegetrokken. Het staren naar een klein scherm heeft zo zijn nadelen. Iets om over na te denken.

Het perfecte project

Mag ik je een boek toe sturen en zou je daar op je blog je mening over willen geven?

Het boek? Het Perfecte Project – de mens als sleutel tot succes, van Bart Flos.

Het boek is de moeite waard om te lezen. De auteur komt met een aantal verhelderende inzichten die je stimuleren om op een andere manier naar je project te kijken.  Ik noem dan met name symptomen die gezien worden als oorzaken, de branddriehoeken, een aantal nieuwe technieken en de rol die teamleden kunnen spelen om het management positief te beïnvloeden.

De titel is misleidend, want het boek gaat helemaal niet over het Perfecte Project, integendeel het overgrote deel gaat over prutsprojecten. Ook sluit de auteur de rijen met de velen voor hem in het citeren van de resultaten uit de twijfelachtige rapporten van de Standish groep. Verschillende voorbeelden komen voorbij en als dit de eerste keer is dat je deze rampberichten hoort, zou je bijna denken dat onze samenleving op het punt staat ineen te storten. Toen het boek naar de drukker ging was het grote ICT project bij Defensie nog niet in het nieuws want anders was dit zeker een van de voorbeelden geweest in dit boek over projectprutsen. Pas op bladzijde 171 (van de 191) lezen we over een Succes Analyse Checklijst maar die gebruik je pas na afloop tijdens de evaluatie. De nadruk ligt op je bewust worden van je eigen prutsen. Dit is een vernieuwende aanpak wanneer je dit vergelijkt met alle boekjes die je vertellen wat je moet doen om een  project goed te managen.

Ik realiseer me dat veel van de weerstand die ik tijdens het lezen van dit boek ervoer niets te maken heeft met een aantal van de basisconclusies maar veel meer met de onderbouwing daarvan en de populistische stijl van schrijven.  Ik ben in de loop der jaren allergisch geworden voor al die mensen die zeggen dat project mislukken, want naar mijn idee lukken er meer dan er mislukken. Volgens de Standish Group is het Rijksmuseum een mislukt project, terwijl dit de gemeente Amsterdam waarschijnlijk al meer heeft opgeleverd dan dat het ooit gekost heeft. Zo maar een voorbeeld dat zaken vaak veel genuanceerder liggen.

Het boek staat vol met nieuwe woorden en metaforen. Om er een aantal te noemen: prutsproject, anti-prutstesten, ICT-kneuzen, casinogedrag, projectneus, zevenkoppige zandloper, tiklijst, barricadeleider, persoonlijke leider, projectmens, projectprutsen (ww), status totalus, schijnleiders, topleider, supergeleider, rakkers van de verkoop, bonusmes,  anti-prutskwadrant, zondebokken (ww), denktanken (ww), het grote boze probleem, vergaderzwalken, probleemtobben,  projectprutsscore, bedrijfsprutsscore, projecthoofd, chaosmoeras, taboetip, project soortelijk gewicht en naar alle waarschijnlijkheid ben ik er een paar vergeten. Het tekent de sfeer van het hele boek. Vanaf de eerste bladzijde is het alsof je in een achtbaan zit waar je niet uit kunt stappen ook niet als je dat zou willen.

Ik denk dat de vlotte schrijfstijl veel mensen zal aanspreken. Er spreekt iemand met veel ervaring, iets wat de auteur regelmatig  benadrukt. Slim is het om voorbeelden van zeer jonge mensen als ervaren projectmanager op te voeren. Zo komen we ervaren projectmanager Cas van 27 jaar tegen, verderop de 28 jarige internationale programmamanager Judith, de 29 jarige gedreven projectmanager Mark, de ambitieuze 26 jarige Gerard. Jonge mensen waar de 42 jarige door de wol geverfde senior projectmanager Tom zich al een oude man bij zal voelen. Het boek is vooral een oproep aan jonge professionals om niet meer mee toe doen met het projectgepruts van de organisatie en dat is een oproep die ik graag ondersteun. Terwijl de oudere projectmanager veel van de voorbeelden met een glimlach tot zich zal nemen, eindelijk is er eens iemand die zegt wat de lezer altijd al dacht.

Zelf heb ik moeite met de stijl en houd ik niet van dit genre. Het boek laat iets zien van de worsteling die het vakgebied projectmanagement heeft. Een worsteling met het zoeken naar de juiste woorden voor een veranderde  wereld. Vernieuwing komt wanneer we nieuwe woorden vinden om de werkelijkheid beter te omschrijven. Daar doet de auteur, al dan niet bewust, een poging toe. Zij het dan wel alleen in het negatieve.  Ik zal nu een aantal ideeën uit het boek bespreken die jouw project kunnen verrijken.

Het bestrijden van symptomen alsof zij de oorzaak zijn, is een interessante stelling. De planning mislukt niet omdat er sprake is van een slechte planning, maar het komt omdat teamleden de planning niet volgen. Het ligt er niet aan dat we niet weten wat we moeten doen, maar we doen niet wat we zouden moeten doen. Het lijkt een open deur, maar dat is het niet. Want in de projectmanagementwereld vinden we weinig nuance, je gaat of voor de beheersing (bijvoorbeeld PRINCE2) of je gaat voor de mens als creërende zelfsturende projectmedewerker (bijvoorbeeld Projectmatig Creëren). De auteur lijkt een tussenpositie in te nemen.

Er zijn mij drie branddriehoeken bij gebleven die het verhaal aaneen houden:

  1. Mens-methode-machine
  2. Overeenstemming-toewijding-investering
  3. Mensen-muziek-alcohol

Waarbij ik de eerste twee overigens sterker vind dan de laatste die ik gemakshalve als een slip of de pen beschouw. Bij de eerste driehoek stelt de auteur dat er veel aandacht is voor methode en machine (technologie die we gebruiken), maar dat de mens eigenlijk de belangrijkste van de drie is. Nu is dat niet nieuw, maar hij bedoelt hiermee de “inzet” en ook de “weerbaarheid”. Dat vind ik een sterke constatering want alleen wanneer mensen het uiterste uit zichzelf halen en ondanks alle tegenslagen doorgaan, kunnen we meer dan succesvol zijn. Maar hoe je dit dan vervolgens bereikt, daar vind ik weinig concrete aanwijzingen voor. Het dichtste dat er bij komt is het verhaal over leiderschap.

Als je de juiste leider op het project zet, dan komt het allemaal goed. We maken kennis met een ander goed idee in dit boek: het soortelijk gewicht van een project. Dat is tijd, geld, mensen en impact. Tijd, geld en mensen kennen we al, bij impact gaat het er dan om de gevolgen voor de organisatie wanneer het project faalt. Hoe groter deze laatste zijn en hoe meer mensen op het project des te betere leider er nodig is. Een logische consequentie. Alleen hoe regel je dit dan? Na de junior, medior en senior projectmanager krijgen we de topleider en de supergeleider.

De topleider is zo lezen we: “de brug tussen de senior projectleider en de supergeleider”  daar kan ik pas wat mee wanneer ik weet wat die supergeleider dan wel niet voor bijzonder mens is. Na een uitstapje over het natuurkundige verschijnsel van supergeleiding staat er: “Supergeleiders binden mensen door hun magnetische aantrekkingskracht, heffen weerstand op en leveren daardoor permanente verbinding bij minimale weerstand.”  Ware het niet dat ik beloofd had om een recensie te schrijven, had ik het boek hier naast me neer willen leggen. Wanneer je met de supergeleider als oplossing komt voor een wezenlijk probleem, dan is deze stelling veel te simpel. Als je alle overbodige metaforen en taal wegstreept dan zegt de auteur niet veel meer dan “als je iemand vindt die het probleem kan oplossen dan is het opgelost”.

De tweede brandhoek  is die van overeenstemming-toewijding-investering.  Wat ik hieraan over houd is dat wanneer je je projectteam samenstelt je in je intake met mensen juist daar naar moet kijken en op zoek moet gaan naar voorbeelden waarin je potentiele teamleden in het verleden tot deze drie zaken konden komen. Van alle projecten waar ik ooit verantwoordelijk voor ben geweest en die moeilijk liepen ontbrak er minstens een van deze drie. Als je als projectmanager deze cultuur in je project weet te realiseren dan leg je naar mijn overtuiging een goede basis voor succes.  We zijn het er over eens wat we gaan doen, we zijn bereid om te doen wat nodig is om dat te bereiken, we gaan ervoor. Veel van de instrumenten die de auteur in dit boek voorstelt, ondersteunen de ontwikkeling van een dergelijke cultuur.

Een aantal van de aangeboden instrumenten stimuleren tot een sociale controle op het project die die cultuur van overeenstemming-toewijding-investering laat ontstaan. De zogenaamde PRIC lijsten (PRoject Informatie en Confrontatie) stimuleren alle teamleden om kritisch na te denken over het project zelf en de rol die men daar zelf in speelt. Het vergroot de weerbaarheid van betrokkenen en stimuleert het STOP te zeggen tegen gepruts. Het sterke hieraan is dat wanneer teamleden dit doen projectmanagent nu zowel van onder als van bovenaf beheerst wordt. Dit vind ik een wezenlijke vernieuwing en ik wilde dat ik daar  zelf op gekomen was. Het past ook heel goed in de Nederlandse cultuur waarin wij een grote behoefte hebben om gehoord te worden.

Alle instrumenten en/of technieken die aan bod komen zijn er op gericht om prutsen te voorkomen. Dat is een totaal andere benadering dan alle andere methoden, die juist het tegenovergestelde doen door te vertellen wat je wel moet doen, terwijl we hier ook kennis maken met wat je niet moet doen. Als er iets meer balans geweest was in het boek tussen wat wel en wat niet, dan denk ik dat de boodschap sterker naar voren was gekomen.  Neemt niet weg dat de Project Matchtest, de PRIC-lijsten, het STOP principe, de Status Totalus, het Anti-Prutskwadrant, de Probleem Analyse Checklist, denktanken met breinkracht, de Project Prutstest, de Zeven Vergadervragen en tot slot de Succes Analyse Checklist allemaal een goede aanvulling voor de gereedschapskist van de projectmanager zijn.

Om die laatste conclusie alleen al is het boek de moeite waard om te lezen.