Agile met een grote A is een allesomvattend filosoferen over organiseren dat uitgaat van het beste dat we hebben en dat empirisch toetst.
Toen ik met deze reeks blogs ter voorbereiding van de workshop die ik op 1 november op het jaarcongres van IPMA geef, wist ik ook niet helemaal zeker waar deze oefening mij zou brengen. Voor mij is bloggen altijd het maken van een foto hoe ik op een bepaald moment denk. Omdat ik mijn opinies zo wendbaar mogelijk wil houden, is het dus heel goed mogelijk dat deze in de loop der tijd veranderen. Wat heeft mijn zoektocht opgeleverd? In ieder geval de omschrijving van Agile met een grote A waarmee ik begonnen ben. Dit brengt me bij de missie die ik ervaar in het samenbrengen van een groep mensen die ‘allesomvattend’ willen filosoferen over Agile met een grote A.
Immers wat Agile is, wordt niet gevonden maar uitgevonden en misschien nu wel heruitgevonden! Brancheoverstijgend en raamwerkonafhankelijk. Ik heb besloten niets te weten en alles te leren. Een open houding die elke Agile Leider zou moeten hebben. Ik vind dat elke organisatie een groep vrije agile denkers bijeen zou moeten brengen die nadenken over hoe Agile er in hun organisatie organisatie uit zou moeten zien. Agile dus als filosofie, als mindset.
De vraag is waar filosoferen we dan over? Het antwoord daarop is simpel: over het beste dat we hebben. Filosofen putten uit zowel gemeenschappelijke ervaring als uit de op schrift gestelde ervaring. Waarbij ik dan bedoel theorie met een wetenschappelijke basis. Geen blind geloof, maar dingen waarbij we voldoende vertrouwen hebben dat het werkt. Die theorie vertalen we naar de concrete praktijk van vandaag. Maar die gaan we dan wel op een empirische manier toetsen. We nemen immers niets voor vanzelfsprekend aan.
Dat zou kunnen betekenen dat je soms hele sterke agile overtuigingen overboord moet zetten! Het klinkt nu een beetje als vloeken in de kerk, maar ben je wendbaar of niet. Bijvoorbeeld als om de een of andere organisatorsche reden een ‘dedicated’ team niet mogelijk is en mensen zijn bijvoorbeeld maar 3 dagen per week beschikbaar, dan ga je eerst testen of dit werkt. Misschien kan er omheen organiseren, misschien ook niet. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen, het team komt samen op maandag, dinsdag en woensdag en daarna zijn de medewerkers vrij om te werken aan andere dingen. Je doet dan de voorspelling dat dit ook een verbetering oplevert en dat je dat binnen vier sprints overtuigend kunt aantonen. Lukt dat, dan krijg je je het misschien wel voor elkaar om een ‘dedicated’ team voor de volgende sprints te krijgen.
De groep denkers in een organisatie onderzoekt met de logica van deze alternatieven die men daarna in de praktijk toetst. Op die manier leren we stapsgewijs.