Hoe taalgebruik de manager misleidt

Twee woorden hebben mij belemmerd om een goede manager te worden. Hogerop en delegeren. 

1) Carriere is groei, carriere is een ladder, de ladder gaat naar boven, ik kom hogerop, ik krijg een hoger loon. Hoger dan hen die geen manager zijn. Meer dan mijn ‘ondergeschikten’ die niet alleen minder verdienen, maar kennelijk dat ook zijn.

2) Ik delegeer dat waarvoor ik zelf geen tijd heb. Dat veronderstelt dat ik het zelf ook een beetje kan, de expert maakt carriere en is nu de functionele baas. Met de verantwoordelijkheid delegeer ik ook bevoegdheid, dat kan alleen wanneer ik deze zelf bezit. Ik heb en ben dus meer bevoegdheid dan hen die zich onder mij in hierarchie bevinden. 

Hoger en meer zitten bevat in de woorden die management beschrijven. We hebben het over hoger en lager management. De metaforen hoger en lager misleiden en roepen vaak ‘dierlijk’ gedrag in ons op. Gedrag waar het recht van de sterkste geldt.

Hoewel dit op korte termijn effect heeft, verziekt dit op lange termijn de cultuur in een organisatie. Want de sterke is niet altijd de meest competente, die overigens altijd wel weer ergens anders een plek vindt. De zwakste heeft pech en bouwt een achterstand op omdat niemand hem ziet. Potentiele competentie wordt verspilt. Bitterheid is slecht zaad voor lange termijn succes.

De manager van morgen staat niet hoger maar naast en delegeert niet maar verdeelt. Maar daarover morgen meer.

Welke manager heeft me eigenlijk geholpen?

Ik werk al 16 jaar niet meer voor een baas.  20 jaar daarvoor wel. Van het weekend, op de fiets, moest ik denken aan al die managers die gedurende de jaren van mijn loondienst zich als mijn manager hebben voorgesteld. Het moeten er een stuk of 15 zijn geweest. 

Bij een enkeling heb ik warme, bij weer een andere slechts kille gevoelens, van een enkeling heb ik geleerd, maar over het algemeen hebben zij op de ene na, weinig tot geen invloed op me gehad. De meeste hebben de nederlandse betekenis van het woord ‘manager’ wel waar gemaakt. Ze waren echte ‘beheersers’. De functioneringsgesprekken herinner ik mij als motivatie dovende rituelen. 

Toen die gedachte tot me doordring terwijl ik langs de Amstel naar huis fietste, overviel mij een triest gevoel. Want veel mensen die ik ben tegengekomen delen dit gevoel. Zij excelleren ondanks en niet dankzij hun manager.

Ik vind dat de rol van de manager zou moeten zijn om er voor te zorgen dat het personeel kan excelleren. Dat betekent dat ze een afdeling moeten scheppen waarbinnen mensen kunnen leren en ontwikkelen. Als dat gebeurt dan vaart de hele organisatie daar wel bij. De oude gedachte van delegeren is niet meer van deze tijd. Een manager delegeert niet meer, maar organiseert een lerende omgeving.

Geen prestatiedoelen maar leerdoelen. Niet vijf nieuwe klanten, maar vijf nieuwe manieren om klanten te krijgen. Niet van vijf naar drie minuten bij een klachtafhandeling, maar leren de tevredenheid te vergroten. Leren, leren, leren…

Een van de behoeften die mensen met elkaar delen is ‘zich competent’ te voelen, dat gaat niet met een beoordelingsgesprek, maar wel in een leergesprek met echte hulpzame feedback. Dat is waar de manager voor is, dat medewerkers zich competent voelen. Je zou het eens moeten proberen.

Het is niet waar maar wel mijn mening

Iets wat ik niet begrijp. Je komt met overdonderend bewijs, je hebt het gelijk van de statistiek. De een zegt dan dat het zijn (andere niet door cujfers ondersteunde) mening is en gelooft de cijfers niet. De ander zegt dat statistiek bedrog is alsof zijn niet geloven ook niet anders dan bedrog is. Of men heeft het van Facebook of uit de grootste krant, wat natuurlijk enkel en alleen nog maar bedrog is.

Wat is nu feit en wat is fictie? Uiteindelijk is het vasthouden aan een overtuiging een blind geloof dat je doet stagneren. Het gaat goed met de meeste mensen in Nederland, maar omdat velen denken dat het slecht gaat en dat juist hen wat afgenomen wordt, daarom kunnen we niet echt hen helpen die het juist wel nodig hebben.

Hoe maak ik een keuze, wat wel en wat niet een feit is? Kan ik uberhaupt zo’twerekeuze maken? In ieder geval niet de politicus die meer een marketeer dan een idealist geworden is. Niet de kranten die alleen maar slecht nieuws brengen. Feit is enkel dat wat ik zelf mee maak, ik heb een dak boven mijn hoofd, familie en enkele vrienden, geen honger, ik voel me veilig, kortom, het gaat wel goed met Nederland.

Dat is mijn mening.