Op zoek naar een kuur

Op 24 maart kwamen, ik heb er al eerder over geblogd, ca. 40 projectmanagers bijeen om na te denken over de stelling: “Geef de projectmanager zijn project terug.” Een van mijn conclusies was (en is) dat het niet zozeer de projecten of de projectmanagers zijn waar wat mee aan de hand is, maar dat de vakgemeenschap de feitelijke patiënt is. Ik broed nog op een werkvorm waarin we hier verder over van gedachten kunnen wisselen, maar dat even terzijde. In deze blog filosofeer ik over een mogelijke kuur voor de patiënt.

Ik ga dat doen aan de hand van een metafoor om zo buiten mijn eigen kaders te stappen, want als blogger ben ik natuurlijk een onderdeel van het systeem en daarmee enigszins gehandicapt om tot een objectieve diagnose te komen. Ik gebruik de politieke metafoor.

De vakgemeenschap bestaat uit: adviesbureaus, opleidingsinstituten, verenigingen, goeroes en wetenschappers allen op het gebied van projectmanagement. Zij allen strijden om de gunst van iemand die opdracht geeft voor de uitvoer van hun idee. In de politieke metafoor zijn zij de politieke partijen die op zoek gaan naar de gunst van de kiezer, een opdrachtgever in dit geval.

De kiezer is, net als in het echt, ontevreden, daar ontlenen de genoemde vier spelers hun bestaansrecht aan. De uitkomst van de doorlopende verkiezingen is zichtbaar in de winstgevendheid van de adviesbureaus, het aantal leden van de verenigingen, de bekendheid van de goeroes en de publicaties van de verschillende wetenschappers. Degene die zijn idee het beste weet te verkopen, wint spreekwoordelijk de verkiezingen. Bij elkaar vormen ze een zelfsturend systeem dat sturing aan de vakgemeenschap geeft. Deze onzichtbare hand, die ik maar even de regering van de vakgemeenschap noem, kent geen bewuste bijsturing. Of een idee blijft hangen, bepaalt of we er mee doorgaan of niet. Dat wil overigens niet zeggen of dat wenselijk is.

Het ontbreken van die bewuste sturing is te vergelijken met het ontbreken van een Eerste en Tweede Kamer als controlerende macht. Hierdoor is het niet mogelijk om de bestaande ‘onzichtbare regering’ naar huis te sturen. Toch is de ‘kiezer’ ontevreden, al vele decennia lang. Zolang ik in ieder geval met projectmanagement bezig ben hoor ik de klacht over mislukkende projecten.

Deze metafoor volgend zouden we naast die ‘onzichtbare regering’ een mechanisme tot stand moeten brengen dat de nodige controle en correctie kan bewerkstellingen. Mijn voorstel is dat de wetenschappers gaan reageren op adviesbureaus, opleidingsinstituten, verenigingen, goeroes en de wetenschappelijke wereld zelf. Zij vormen dan een Eerste Kamer en zijn bij uitstek degenen die de instrumenten hebben om iets zinnigs te zeggen over de haalbaarheid van ideeën. Laat ze maar, met Popper in het achterhoofd, falsifiëren wat niet deugd, om op die manier de waarheid te achterhalen. Daarnaast zouden we praktijkmensen, de projectmanagers in het veld, in plaats van hun schouders op te halen over het zoveelste verbeteralternatief, zich moeten laten gelden door de haalbaarheid van ideeën te beproeven. Dat is dan een Tweede Kamer. Let wel ik heb het niet over nieuwe comités, maar over een cultuurverandering in onze gemeenschap!

Wie moet daar dan een aftrap voor geven? Ik denk dat daar een belangrijke rol voor de besturen van onze vakverenigingen ligt en voor de leiders van het wetenschappelijk onderzoek.

Ondertussen … zoeken wij verder naar medestanders.

Wie is er nu feitelijk de patiënt?

Op 24 maart kwamen ca. 40 projectmanagers bijeen om na te denken over de noodkreet “Geef de projectmanager zijn project terug”. Een verassend aantal, zeker wanneer je in ogenschouw neemt dat we de eerste aankondiging krap twee weken daarvoor pas hadden gedaan. Kennelijk raakt dit onderwerp een open zenuw. Misschien is deze avond het begin van een initiatief dat hier iets aan gaat doen.

Er zijn in de afgelopen twintig jaar, vanuit de projectmanagement vakgemeenschap, meer dan op twee handen te tellen verbetervoorstellen geweest om het, zo zegt men, dramatische aantal mislukte projecten terug te dringen. De aandacht gaat dan steeds uit naar het projectmanagement van deze projecten. Niet de projectmanager, maar de wijze waarop we met zijn allen projecten managen is niet goed. Dat is de patiënt en die moet genezen worden.

Het gevolg? Een niet meer bij te houden aantal methoden, een stroom van oplossingen en een rijke verzameling aan controverses over wat nu wel en wat nu niet werkt.

Mijn stelling is dat niet de wijze waarop we projectmanagement doen de patiënt is, maar dat de vakgemeenschap, wij met zijn allen die wat vinden over projectmanagement, ziek is. Het is een systeem zonder sterke corrigerende krachten. De vakgemeenschap bestaat uit: adviesbureaus die met hun aanpak geld willen verdienen, projectmanagement verenigingen die veel leden willen, goeroes die bekendheid willen en sinds kort wetenschappers die willen publiceren. Kind van de rekening is de projectmanager die zich nu met verbazing afvraagt waar hij of zij de tijd vandaan moet halen om zijn project nog te managen.

Patient: de projectmanagement vakgemeenschap

Ziekte: zwakke corrigerende mechanismen

De kuur? Een beweging die op zoek gaat naar mogelijkheden om de corrigerende mechanismen in de vakgemeenschap te herstellen dan wel te ontwikkelen. Wil je daaraan mee doen, zoek me dan op linkedin en link met me. Wie weet gaan wij het verschil maken.

Hoe wij innovatie tegenhouden

Ik las deze morgen een interessant artikel in de Correspondent over het gebrek aan visionaire leiders en een terugval van investeringen in innovatie en onderzoek naar het niveau van 1946. We hebben het nu over Nederland. Intrigerend en beangstigend tegelijk. Want als we niet investeren dan droogt uiteindelijk onze welvaart op, want uit innovatie wordt waarde geboren.

Hoe komt dit? Er kwamen direct twee mogelijke oorzaken in mijn ochtendbrein naar boven borrelen. Eén heeft slechts zijdelings met projectmanagement te maken de ander alles. Ik dacht aan “algemeen management” en “de nadruk op business cases”.

De vorige eeuw heeft een nieuw genre managers voortgebracht. De algemene manager, die weliswaar niet veel verstand heeft van de business die hij runt, maar alles over managen. Vele duizenden volgden een MBA studie en kozen zo hun nieuwe beroep als manager. Van boven naar beneden in de organisatie ontstond er een leger van mensen die niet meer ondernemen, maar die managen. Een ondernemer begint iets nieuws en creëert waarde op de lange termijn, de algemene manager daarin tegen zorgt ervoor dat wat is, behouden blijft.

De algemene manager heeft als handicap dat hij niet precies weet wat zijn mensen op de werkvloer nu doen. Dan blijven er twee zaken over die hij nog kan doen: hij moet zorgen dat hij zich met de juiste mensen omringt en verder richt hij een controle systeem in (spreadsheets!). Het eerste vertaalde zich in de gigantische coachingsgolf die over Nederland kwam, gepaard met slogans dat “mensen je belangrijkste kapitaal vormen”. De manager hield zich niet meer bezig met innovatie van producten en diensten maar met de ontwikkeling van zijn medewerkers. Omdat coaching een heel ander vak dan managen is, ontstond er een behoefte aan een leger zzp’rs die massaal medewerkers gingen coachen. De zo noodzakelijk verbinding tussen visie aan de top en uitvoering op de vloer ging verloren. Om toch nog enige sturing te geven aan de organisatie vond de manager het instrument van KPI (key performance indicators) uit. Hoe hoger in de organisatie hoe meer KPI’s hoe lager hoe meer coaching, al dan niet door externen gedaan. Doe daar dan nog een sausje zelfsturing en een snufje ‘wijsheid van de zwerm’ overheen en je hebt een totale loskoppeling van visie en uitvoering.

Een ander fenomeen en nu zitten we in het projectmanagement domein, is de doorlopende nadruk die onze vakgemeenschap het afgelopen decennia heeft gelegd op het belang van de business case. Iets wat mij altijd zeer verwonderd heeft. Als je de literatuur buiten het PRINCE2 genre leest, dan valt onmiddellijk op dat, hoewel men er wel aan doet, de business case helemaal niet zo belangrijk is. Het probleem met een business case is dat het eigenlijk alleen goed werkt wanneer je er, vergelijkbaar met het KPI probleem, meetbare criteria in zet. Al snel kom je dan uit op netto contante waarde berekeningen om zo rekening te houden met de tijdwaarde van de kasstromen. Een belangrijk nadeel van deze methode is dat deze zeer kritisch is ten aanzien van projecten met grote onzekerheid. Deze projecten zijn wel degene die een innovatief karakter hebben. Dit zijn de projecten waar in plaats van een business case een ondernemersbesluit nodig is, gemaakt door een visionaire leider die een beeld heeft over waar de toekomst naar toe gaat.

Door onze nadruk op de noodzaak van een business case dragen we bij aan een systeem waarin we onbewust de innovatie tegenwerken en dat is iets dat moet stoppen.